Alpine, een zelfstandig Frans sportwagenmerk, werd midden de jaren '50 door Jean Rédélé opgericht in Dieppe.
Alles begon met de overwinningen die Jean Rédélé boekte bij zijn
deelnames aan belangrijke races zoals Mille Miglia en Coupe des Alpes. Op basis
van zijn ervaringen voerde hij aanpassingen uit aan zijn Renault 4 CV om deze te
verbeteren. Zijn vader was een Renaultdealer waardoor hij gemakkelijk aan onderdelen
kon komen. Er kwam interesse naar de Renault 4 CV van Rédélé en zo besloot hij uiteindelijk
om zelf een auto te gaan bouwen.
In 1954 richtte Jean Rédélé de "Société Anonyme des Automobiles Alpine" op, genoemd
naar zijn succes tijdens Coupe des Alpes. In 1955 stelde hij de Alpine A106 voor,
volledig gebaseerd op de Renault 4 CV en met een kunststof carrosserie. Het gewicht
van de wagen bedroeg nauwelijks 500 kg zodat een topsnelheid van meer dan 150 km/uur
behaald kon worden.
Kenmerken van Alpine waren: aërodynamisch, lichtgewicht, motor achterin,
eenvoudige techniek.
Na de Alpine A106 verscheen in 1962 de Alpine A108. Eerst was er nog steeds de Renault
4 CV motor ingebouwd maar later werd een Renault Dauphine motor gebruikt.
In 1963 ontstond de Alpine 110, die snel één van Europa's meest succesvolle rally auto's werd. In de jaren '60 en '70 won de A110 meer dan 100 rally's waaronder het Wereldkampioenschap Rally in 1973 (WRC). Ook Porsche en Lancia moesten het afleggen tegen Alpine. De Alpine A110 zal dan ook bij de meeste mensen in de herinneringen bovenborrelen bij het horen van de naam Alpine.
In 1971 verscheen op de tentoonstelling in Genève de A310. Deze werd 6 jaar lang naast de A110 verkocht. Het was een luxueuzer model met meer comfort. Eerst geleverd met een 4 cilinder motor totdat in 1977 de strijd tegen de concurrentie aangegaan werd met een V6.
Inmiddels was het merk Alpine niet meer zelfstandig, maar was het ingelijfd door het grote Renault dat heel goed een sportieve impuls kon gebruiken. Alpine daarentegen had de financiële input van Renault hard nodig. Die overname ging in verschillende stappen. Vandaar eerst de naam Alpine-Renault en later Renault Alpine.
In 1978 werd Alpine kampioen in de 24 uur van Le Mans met de Alpine A442B. Deze had een 2.0 liter V6 Turbo motor met 500 PK. De A442 kon een topsnelheid halen van 350 km/u.
In 1981 onderging de A310 de nodige wijzigingen waaronder andere wielophanging en schildbumpers. Motorische veranderde er niets. Wel veranderde de naam op de auto's van "Alpine- Renault" naar "Renault Alpine". De A310 Fase 2 was geboren. In 1984 en 1985 zijn er nog exemplaren gebouwd welke flink uitgebouwd waren. Dit werd de "Pack GT" genoemd. Uiterlijk vertoon, want technisch was er niets aangepast. De extreem brede achterbanden in de maat 285/45-15 vulden de wielkasten nog maar net.
Op de Nederlandse AutoRai in 1985 beleefde de nieuwe Alpine zijn debuut. De opvolger van de A310 werd onthuld. Een echte naam had dit model vreemd genoeg niet. Er waren twee varianten die luisterden naar de naam V6 GT en V6 Turbo. Inmiddels word dit model als GTA aangeduid.
De A610 werd in 1991 geïntroduceerd en was tevens de laatste auto die trots de naam "Alpine" mocht dragen. Deze Alpine was in staat om van 0-100 km/u te accelereren in 5,8 seconden, dankzij zijn drukgevulde 3 liter aluminium V6 motor die een vermogen van 250 pk leverde. Met dit vermogen haalde deze laatste echte Alpine een top van 265 km/u.
Hoewel er verschillende prototypes zijn gemaakt als opvolger voor de A610, welke waarschijnlijk de naam A710 zou krijgen, heeft Renault toch in 1994 besloten om te stoppen met het produceren van Alpines. Het doek viel voor dit legendarische merk...
De Alpine-fabriek in Dieppe is tot op de dag van vandaag nog steeds als Alpine te herkennen. Sinds 2008 prijkt op het pand weer het Alpine logo. Hiervoor hing er een groot Renault logo.
Eind 2007 liet Renault weten dat er plannen waren om Alpine opnieuw leven in te blazen. Als gevolg van de financiële crisis van 2008-2009 werden deze plannen echter voor onbepaalde tijd opgeborgen.
